Dag lopers en naar Schiphol rijdende Jan,
Via Cromvoirt trok de karavaan naar Zalbommel voor een tocht door open gebied. De lengte werd 12 km (4,6 km gemiddeld). Het weer hield zich gelukkig niet aan de voorspelling: het bleef droog en het werd geleidelijk aan steeds warmer. Prachtig loopweer.
Ruud had een fraaie tocht gezocht en gevonden: Hurwenense Uiterwaarden. Nadat we Ruuds schilders omzeild hadden deden we ons te goed aan mergpijpen en gevulde koeken.
Een korte rit bracht ons bij het station van Zaltbommel. Voordat we de Waal bereikten werd het een stadswandeling door het al heel oude stadje. Bij binnenkomst werden we verrast met in het water staande kunstwerken. Gelukkig dat smaken mogen verschillen. Het zonlicht door de spuitende fontein maakte veel goed.
Eigentijdse (soms lelijke) nieuwbouw en pittoreske oude gevels, torens en poorten vormden het decor van de eerste 2 kilometers. Een meer dan duizendjarige geschiedenis biedt veel kansen ook nu nog iets te laten zien van wat ooit was en nu nog een beetje is. Zomaar ineens een kruidentuin tussen muren, een gevel uit 1613 en een hedendaagse handreiking voor e-bikers en echte fietsers.
En dan is er de Waal in al zijn glorie, ons aangewezen door een hedendaagse kunstenaar. De Waal en de brug en de dichter: het fraaie lijnenspel hebben we vaker gezien, maar steeds weer de moeite van het stilstaan en overpeinzen waard. Het water door het laagland stromend in prachtig zonlicht maakte deze wandeling tot een topper.
Het tweede deel, voor een groot deel over de bandijk, liet zien hoe het water dat bij smeltend ijs en regen stroomafwaarts komt, in een enorm bekken opgevangen kan worden.
De rustende vogels hebben daar nu in ieder geval geen last van.
Volgende keer bij Cor
Ton
Bron van de wandeling: Groene Wissels nr. 173: Hurwenense Uiterwaarden
Geleend:
ZALTBOMMEL
Zaltbommel (dialect: Bommel) is een vestingstad in de gelijknamige gemeente in de Bommelerwaard in de Nederlandse provincie Gelderland. Tot 1 januari 1999 vormde Zaltbommel een eigen gemeente, waarvan het de enige kern was. Op die datum werden Zaltbommel, Kerkwijk en Brakel samengevoegd tot de nieuwe gemeente Zaltbommel, met het gemeentehuis in Zaltbommel.
Er is een verkeersbrug, de Martinus Nijhoffbrug (rijksweg A2 met fietspad) en een spoorbrug, de Dr. W. Hupkesbrug.
Oorspronkelijk heette de stad Bommel, en tot heden wordt de stad door de bewoners zo genoemd. De oudste vorm van de naam is Bomela of Bomelo (in 850) en is een samenvoeging van Boom (in de tegenwoordige betekenis) en lo, waarbij lo verwijst naar een loofbos op een verhoging in een moerassig gebied. In dit gebied bestaat die verhoging uit de oeverwal langs de rivier de Waal. Namen met de uitgang ‘lo’ hangen vaak samen met ontginningen van oeverwallen, waardoor er open plekken ontstonden in het bos waar een nederzetting kon ontstaan. In een latere fase (eerste vermelding in 1297) krijgt de nederzetting het voorvoegsel ‘Salt’ of ‘Saut’ om het te kunnen onderscheiden van het andere Bommel (Maasbommel). Deze toevoeging slaat op de handel in zout die hier belangrijk was. Zout werd per schip vervoerd en waarschijnlijk in Zaltbommel verhandeld en was zeer belangrijk vooral voor het inzouten van vis. Zaltbommel is meer dan duizend jaar oud. De eerste vermelding van de stad als Bomala stamt uit het jaar 850. In de 13e eeuw groeide Zaltbommel uit tot een belangrijke handelsstad en in de 15e eeuw tot een Hanzestad van betekenis. 13 December 1315 kreeg het van graaf Reinald I dezelfde stadsrechten als Zutphen en werden de vestingwerken aangelegd, die er nu nog zijn. In de 13e eeuw hadden Zaltbommel en de landen van de Bommeler- en Tielerwaard reeds landrechten verkregen. Dit landrecht is het oudste overgeleverde landrecht en wordt aangeduid met eening. De originele oorkonde is niet bewaard gebleven. Een jaar nadat Zaltbommel stadsrechten verkreeg, werd op 19 oktober 1316 door Reinald I een nieuwe oorkonde uitgevaardigd. Daarin werd de oude regeling bevestigd. Er werd een onderscheid gemaakt tussen de bewoners van de stad Zaltbommel en de bewoners van het platteland. Stadsbewoners werden berecht door de schepenbank van Zaltbommel, plattelandsbewoners waren bij zware misdrijven zoals moord en brandstichting overgeleverd aan de genade van de graaf.
NIJHOFF
De moeder de vrouw
Ik ging naar Bommel om de brug te zien.
Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden
die elkaar vroeger schenen te vermijden,
worden weer buren. Een minuut of tien
dat ik daar lag, in ’t gras, mijn thee gedronken,
mijn hoofd vol van het landschap, wijd en zijd –
laat mij daar midden uit oneindigheid
een stem vernemen dat mijn oren klonken.
Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer
kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren.
Zij was alleen aan dek, zij stond bij ’t roer,
en wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren.
O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer.
Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren.