2024-09-04 Haaren

Dag lopers en helaas verhinderden,

2024-0904-Haaren-006We startten bij Harry, die zorgde voor koffie, koek en route, maar wegens een niet affe klus niet meeliep. Toon was er ook, maar liep ook niet mee: een val speelde hem nog steeds parten (en naar later bleek met ergere gevolgen dan het zich eerder liet aanzien).

Dus Cor, Jacques, Ruud en Ton werden door Cor naar Haaren – met 2 “a’s”, dus de reistijd was beperkt-  gebracht voor een fraaie 11,1 km tocht, zonder regen en met een aangename temperatuur.

Het blijkt historische grond. De naam van het eerste plaatje levert een interessante historische blik. De bomen zijn voorzien van groene sloffen, helaas waren de politiehonden uitgeleerd, ze werden in ieder geval niet getraind, deze dag. Er gaat een wereld open wanneer je op internet naar deze activiteit speurt.

Een wandeling met contrasten: na de honden vragen asperges onze aandacht om direct daarna te worden geconfronteerd met een actiegroep. Gelukkig voor de actievoerders: de honden waren er (nog) niet.

Rustende en overbelichte dieren kruisten ons pad dan wel wij hun weg of ligplaats. De regen en wind van de afgelopen tijd hebben de bloesem gelukkig niet klein gekregen. Sterker nog, ze bleven overeind. We liepen kennelijk in een heel alerte gemeente. Niet elke afdeling is even bij de tijd, gezien de parkeerplaatsvoorzieningen, die wellicht ook zijn. In ieder geval voeren de bewoners een uiterst vriendelijk postbeleid: “a.u.b. geen reclamedrukwerk en huis-aan-huis bladen“. 

Het frisse groen is niet op alle plaatsen/plekken er in geslaagd de nutsvoorzieningen te verbergen en als oud-PTT-er is het altijd weer leuk te zien hoe de Post in staat is de lengte van looproute te beperken. Googlen op deze naam levert echter nog meer verwarring op, maar ook interessante informatie.

Tevreden kwamen we dank zij Harry en Cor weer thuis.

Ton

DIENSTMEDEDELING: Volgende keer starten we bij Toon, die dan ongetwijfeld weer goed ter been is.

Bron van de wandeling: Knooppuntenwandeling “Langs het Helvoirts Broek en door Vughtse landgoederen”.

GELEEND:

Willem Frederik Ewald Marggraff (Vught, 9 juni 1923 — Vught, 7 december 2003) was een Nederlands en Monegaskisch miljonair en grootgrondbezitter. Hij was een telg uit de juristenfamilie Marggraff.
Centraal in zijn leven stond het Vughtse familielandgoed en landhuis Zionsburg. Marggraff stond bekend als excentriek en had een moeizame relatie met de overheid. Hij kwam in 2003 om het leven bij een brand die Zionsburg grotendeels verwoestte.

Ewald Marggraff was de kleinzoon van J.L Marggraff, die in 1882 het landgoed Zionsburg in Vught had gekocht en daar een landhuis in Vlaamse neorenaissance stijl had laten bouwen. Marggraff bracht zijn middelbareschooltijd door aan het Stedelijk Gymnasium te ‘s-Hertogenbosch en het gymnasium in Zutphen, en studeerde daarna rechten aan de Universiteit Utrecht. Vervolgens rondde hij zijn studie privaatrecht af in Parijs. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij net zoals zijn vier zussen ondergedoken op verschillende adressen in Nederland. Vader Loke Marggraff was tijdens de oorlog een gijzelaar in Kamp Sint-Michielsgestel. Pas aan het einde van de oorlog werd de familie weer herenigd.

Zionsburg werd gevorderd; de familie kreeg 24 uur de tijd het huis te ontruimen maar deed er uiteindelijk drie dagen over. Een groot deel van de inboedel van Zionsburg was opgeslagen in de toren in Vught, oorspronkelijk behorende bij de Hervormde Kerk. Ewald en zijn vader Loke Marggraff zorgden er via een financiële transactie voor dat de Duitsers de Vughtse Toren en Zionsburg bij hun aftocht in oktober 1944 niet opbliezen.

Loke Marggraff werd na de oorlog 15 maanden geïnterneerd in het kamp Vught. Dit gebeurde op basis van een verklaring waarin hij ten onrechte van collaboratie werd beschuldigd. Jarenlang correspondeerde Loke Marggraff hierover met diverse overheidsinstanties; uiteindelijk kreeg hij van de minister zelf een excuusbrief, en een schadevergoeding. Hij overleed in 1954 in de Zuid-Franse badplaats Nice aan de gevolgen van zijn gijzeling tijdens de oorlog en zijn internering na de oorlog. Zijn vrouw Catharina overleed in 1977.

Beheer van familiebezit

Ewald Marggraff wist na de dood van zijn vader het aanzienlijke familiebezit van alle landerijen, boerderijen en huizen bijeen te houden, terwijl de meeste adellijke families in de twintigste eeuw hun bezit geleidelijk moesten afstoten. Marggraff slaagde hierin door zichzelf uit de erfenis van zijn vader al het onroerend goed te laten toebedelen en zijn zusters uit te kopen. Vervolgens voerde hij geen onderhoud meer uit. Rechtszaken die voortvloeiden uit zijn grote bezit en de wijze waarop hij daarmee omging, handelde hij in de meeste gevallen als jurist zelf af waardoor niets hem weerhield om tot in het oneindige door te procederen. De relatie met de overheid, in het bijzonder de gemeente Vught, was door de dood van zijn vader ten gevolge van diens onterechte internering slecht.

Marggraff nam de Monagaskische nationaliteit aan om zo de belasting te omzeilen en bleef ‘gedoogd’ in Vught wonen. Pogingen van verschillende overheden om delen van zijn vervallende bezit te onteigenen wist hij met eindeloze procedures te traineren. In een interview met De Gelderlander van juni 2003 beweerde Marggraff dat hij nog ruim vijfhonderd percelen bezat en zeker miljardair was. In 1998 was zijn vermogen echter geschat op veertig miljoen gulden; het verschil kon ten dele verklaard worden door aan te nemen dat Marggraff het alleen over de activa had gehad en de passiva buiten beschouwing had gelaten. De omvang van zijn buitenlandse vermogen was bij een enkeling bekend en zou Marggraff naar verluidt een plaats op de lijst van de honderd rijkste Nederlanders hebben bezorgd. Marggraff was eigenaar van minimaal 689 hectare grond.

In de jaren zeventig werd Marggraff in krantenberichten en door tegenstanders vaak als “asociaal” afgeschilderd, als iemand eigenbelang voor liet gaan boven dat van de gemeenschap. Dat werd in de hand gewerkt doordat hij zich in de vele interviews zeer laatdunkend over overheid, socialisten en de kerk uitliet. Naarmate hij ouder werd, riep zijn excentrieke gedrag echter steeds meer sympathie op. Ook begon de milieubeweging te waarderen dat de wildernis waarin zijn landgoederen langzaam veranderden een grote natuurwaarde bezat en het ideaal van het “natuurlijk bos” belichaamde.