Dag lopers en helaas afwezigen,
15 Juni was een zonovergoten zomerse dag. De start met Far Breton van Fiet viel goed in de smaak en was een goede voorbereiding voor de 14,8 km in de schaduwrijke bossen rond Liessel. Een tocht die we ook al eens op 14-02-18 (zo meldde Cor) liepen. (Voor het bewijs: klik hier. Overigens bleek de tocht toen, merkwaardig genoeg, 16,9 km lang te zijn.)
Mettertijd vervagen geheugens, zo bleek mij weer eens.
De bij de kerk ingestelde navigatie-apparaten waarborgden dat we aan het eind middelend en ophogend tot de vermelde afstand kwamen.
Het is toch altijd opzienbarend te zien hoe snoeimessen bomen kunnen verminken.
Deze keer had de gemeenschap ervoor gezorgd dat de molen was ingepakt. Het bakhuisje – gerestaureerd in 1939 – doorstaat de tand des tijds prima. Bij nader inzien bleken de schapen toch koeien en het blauwe aansluitstuk duidde niet op een nieuwe aardgaswinningsplaats.
Dankzij het zoekwoord “bossen” bood deze tocht 2 lussen met bospaden, die veel schaduw, mooie doorkijkjes en waterpoelen aan ons toonden.
De routebeschrijving gaf op verschillende plaatsen een picknicktafel en bankjes aan., Hoewel deze in de tekst gemakkelijk te verzetten zouden zijn, is het verplaatsen in het landschap iets omslachtiger en dus streken we neer op boomstronken voor de 1ste stop. De 2e had wel een – maar nu weer een niet-vermelde – bank.
De nostalgische brievenbus doet wel recht aan dit dorp dat voor het eerst in
1312 is geboekstaafd.
De 2 genoemde lussen omarmden een A- resp.E-weg, zodat we aan het begin, in het midden en aan het eind van de tocht door open landschap liepen. Voordeel hiervan was dat we volop aardappelbloesem konden bewonderen.
Ton
Dienstmededeling: volgende keer starten bij Hank (wandeling komt voor rekening van Cor)
Bron van de wandeling: KlikPrintenWandel.nl: Dennendijkse Bossen-tocht
GELEEND
LIESSEL
Liessel (dialect Lijssel) is een kern en voormalige grondheerlijkheid in de gemeente Deurne. Even ten oosten van Liessel ligt een breukzone, behorende tot de Peelrandbreuk, die op enkele plekken bij het dorp aan de oppervlakte zichtbaar is.
Het huidige dorp Liessel ligt op een dekzandrug langs de Astense Aa. Dit dorp ontstond bij een kapel te midden van enkele middeleeuwse gehuchten, zoals Loon (oudste vermelding 1340). De oudste, onregelmatige ontginningen liggen op deze dekzandrug. Over de dekzandrug liep de enige weg om de moerassige Peel in noord-zuidrichting veilig te passeren.
In de steentijd, duizenden jaren voor Christus, woonden er te Liessel al mensen op een hoge zandrug in de omgeving van het huidige Leegveld. Een nederzetting uit de vroege ijzertijd (800-400 voor Christus) werd in het najaar van 2010 opgegraven in het middeleeuwse gehucht Loon, tussen de Hoofdstraat en bedrijventerrein Willige Laagt.
De oudste vermelding van de naam Liessel dateert uit 1312. In een akte uit
1420 is sprake van een kapel. Vermoedelijk was deze gewijd aan Hubertus, de beschermheilige van de jacht, en stond de Sint-Hubertuskapel toen al op de plek waar tot in 1901 een kapel stond.
BAKHUISJE
Een bakhuisje is een bijgebouw van een boerderij of landhuis waarin men vroeger brood en koek bakte. In het bakhuisje bevindt zich de bakoven. In het noorden van Nederland worden dergelijke gebouwtjes ook wel stookhut of stookhok genoemd. Ook wordt het wel een bakspieker genoemd.
In de moderne tijd is in de meeste gevallen het bakhuisje verdwenen van het erf. Toch kunnen er nog enkele gesignaleerd worden.
De oudste sporen van een vaste bakoven zijn nagelaten door de Bandkeramiekers, de eerste landbouwers, van rond 4.000 voor Christus in het Neolithicum. Van de oven als gebouw hebben de Romeinen de oudste voorbeelden nagelaten, bijvoorbeeld in Pompeï. In vrijwel heel Europa zijn deze bakovens gebruikt voor het bakken van broden en koeken. Ook in Nederland zijn resten teruggevonden van ovens uit de Romeinse tijd. Uit de periode 450 – 1250 is echter geen enkele bakoven teruggevonden en aangenomen wordt, dat de Nederlanders in die eeuwen van hun glutenarme granen alleen pap kookten. De bakoven is in steden opnieuw gebruikt vanaf de Middeleeuwen en ontwikkelde zich daar tot professionele bakkerij. Op het platteland bleef het bakhuis bij boerderijen in gebruik tot in de twintigste eeuw.